![]() |
![]() |
Vrijloopstallen |
![]() |
![]() |
Het doel van de vrijloopstal is het aanbieden van een ruimte voor koeien waarop zij kunnen liggen en lopen op een "zachte" en enigszins verende ondergrond. Door deze natuurlijke ondergrond
worden klauwproblemen voorkomen en het vrij kunnen gaan liggen blijkt voor de koeien plezieriger te zijn. In het nederlandse klimaat is de winter de meest moeilijke periode om de "strooisellaag" voldoende droog te houden omdat dan de natuurlijke verdamping laag is. Om juist in deze periode
toch voldoende verdamping te kunnen houden is het mogelijk om de energie die vrijkomt bij het composteringsproces te gebruiken voor een extra verdamping. |
![]() |
|
![]() |
![]() |
![]() |
Om het compos- teringsproces beter te kunnen sturen wordt een beluchtingsvloer gebruikt. Met behulp van een ventilator wordt lucht door de strooisellaag gezogen of geblazen. |
![]() |
![]() |
Bij het composteerproces van organisch afval wordt reeds veelvuldig gebruik gemaakt van geforceerde beluchting. Door gebruikt te maken van geforceerde beluchting kan veel beter de zuurstofbehoefte voor
het composteerproces geregeld worden. Tijdens het composteerproces, in de piekperiode van activiteit (temperatuur 50 - 60C), kan binnen een tijdsbestek 15 tot 30 minuten alle zuurstof verbruikt zijn. In principe zou (zonder
beluchting) elk uur omgezet moeten worden om voldoende zuurstof in de hoop te houden.
Geforceerde beluchting zuigen en/of blazen. Effect betreding door koeien. |
![]() |
|
![]() |
![]() |
Door betreding en bewerking ontstaat er een toplaag, met kort daaronder een verdichte storingslaag die voorkomt dat het gehele pakket mee kan composteren. De laag onder de storingslaag is meestal zeer droog. |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Om het composteerproces goed te laten verlopen zal de bewerking dus ook die storingslaag regelmatig moeten breken. Dit heeft tevens tot gevolg dat een grotere hoeveelheid van de bodem in het proces betrokken wordt. |
|||
Samenstelling. De samenstelling van de biobodem is afhankelijk van de manier waarop je gebruik maakt van de bodem. Dient de bodem alleen als absorberend middel
dan is een eerste vereiste dat het materiaal voldoende droog is en vocht kan opnemen. Ook van groot belang is de eindbestemming van het
gecomposteerde materiaal. Wordt het op eigen land toegepast of moet het afgevoerd worden? Indien het afgezet moet worden is het van belang om bij de keuze van de bodem rekening te houden met de afzet van het gecomposteerde product.
Hierbij kan tevens gedacht worden aan een beperkte nabewerking / behandeling waardoor de "gecomposteerde mest" beter afzetbaar is. |
![]() |
![]() |
Pathogenen. In de stalomgeving is er altijd een bepaalde druk van pathogenen zoals de aanwezigheid van Salmonella, E-coli en waarschijnlijk in mindere mate van
Klebsiella. Hoe hoger de druk van pathogenen (de hoeveelheid actieve pathogenen) hoe meer kans er bestaat dat koeien uierontsteking en/of andere infecties kunnen oplopen. Hieronder is visueel in beeld gebracht wat er
gebeurd als op en voedingsbodem een pathogeen wordt geënt (midden) en er geen concurrentie is (control) en als er wel concurrentie is (extract van compost, dat op 6 plaatsen rond het midden wordt geënt). |
|
|