 |
 |
 |
 |
 |
 |
 |
 |
 |
|
ACHTERGROND EN WERKZAAMHEDEN |
|
|
|
Groencompostering Eén van de afstudeeropdrachten aan de Landbouw Universiteit van Wageningen bestond uit het
verwerken van snoeihout tot compost (1981). Tevens zou daarbij warmtewinning kunnen plaatsvinden uit de composthoop. Het project heeft uitgewezen dat compostering prima gaat, echter dat warmtewinning niet
veel effect heeft.Pas vanaf 1991 zijn diverse groencomposteringsbedrijven gestart (omdat toen duidelijk werd dat GFT en groenafval beter apart verwerkt kunnen worden) en bestonden de werkzaamheden
voornamelijk uit het ontwerpen van de indeling van het terrein, het aanvragen van de vergunning en het begeleiding en verbeteren van het composteer- proces. Hierbij heeft de intrede van geforceerde
beluchting, en de daarbij behorende mogelijkheden, een belangrijke rol gespeeld. |
|
|
|
GFT-Compostering Met de opgedane ervaring uit het afstudeerproject werd ik door de Technische Universiteit
Eindhoven gevraagd (projectgroep Waste Management) om onderzoek te verrichten naar de mogelijkheden van compostering van huishoudelijk afval, hetgeen in 1983 heeft geleid tot de eerste proef met gescheiden
inzameling van GFT in St. Michielsgestel en het composteren ervan in een kleine roterende trommel.In 1985 heeft de Universiteit van Amsterdam gevraagd om het eerste grote GFT-project in de gemeente
Purmerend composteertechnisch te begeleiden. Dit project heeft vervolgens geleid tot de doorbraak van gescheiden inzameling en compostering van de organische fractie (GFT) uit huishoudelijk afval. In 1991
is bij het bedrijf v.Kaathoven in St.Oedenrode onderzoek verricht naar de mogelijkheden om tunnels te gebruiken voor het composteren van GFT. De ervaring met tunnels uit de champignonteelt heeft daarbij een
grote rol gespeeld. In combinatie met de reeds opgedane ervaring in voor- en nabewerking van GFT heeft geleid tot de eerste goed functionerende GFT-composteringsinstallaties. In de daarop volgende jaren is
met name de verbetering in sturing en de afscheiding van verontreinigingen een belangrijk aandachtspunt geweest. Alle nu functionerende GFT-tunnelinstallaties zijn gebaseerd op het principe dat ontwikkeld is
bij v.Kaathoven. De werkzaamheden voor mij bestaan nog voornamelijk uit het oplossen van problemen bij bestaande en opstartende installaties. |
|
|
|
Slibcompostering Tijdens een bezoek aan het composteringsproject van de Technische Universiteit Eindhoven heeft
de firma Rutte gevraagd om voor hen het composteren van slib op te gaan zetten. Aanvankelijk was het de bedoeling om slib in de openlucht te composteren en tevens te drogen. Al snel bleek dat met name in de
winterperiode, door de hoeveelheden neerslag, compostering in de buitenlucht niet voldoende betrouwbaar was. Daarnaast bleek dat geforceerde beluchting en een juiste mengverhouding van slibben een
aanzienlijke verbetering kon bewerkstelligen in de snelheid van het composteerproces en de emissies (geur en ammoniak).Nadat de tunnelcompostering bij GFT grote verbeteringen in de beheersbaarheid van het
composteerproces bleken op te leveren (zie ook GFT-compostering), is ook slibcompostering in tunnels uitgevoerd. Over het algemeen gaat dit goed, echter van belang is, dat het mengsel slib en
structuurmateriaal voldoende energie heeft zodat met behulp van het composteerproces dit een droog (afzeefbaar) eindproduct oplevert. De huidige werkzaamheden voor mij bestaan uit het opsporen van
problemen bij opstartende installaties (buitenland) en het berekenen van energiebalanzen. |
|
|
|
Bereiding champignoncompost Van 1988 tot 1992 is als zelfstandige ondernemer het eerste grote onderzoeksproject
uitgevoerd bij Gebr. Theeuwen (momenteel Walcro), waarbij onderzoek verricht is naar de mogelijkheden om de voorcompostering, bij het bereiden van de voedingsbodem voor champignons, in gesloten tunnels uit
te voeren. In het onderzoek hebben met name micro-biologische en technische aspecten een belangrijke rol gespeeld. Uiteindelijk bleek dat de ontsluiting van stro met name een temperatuur afhankelijk proces
is.Er zijn na dit project geen werkzaamheden meer verricht in deze branch. |
|
|
|
Compostering van mest In 1994 is gestart met het co-composteren van een met micro-organismen behandelde
varkensmest met groenafval bij v.Iersel te Biezenmortel. Uit de proefnemingen bleek dat bij de co-compostering (20% mest) wel een lichte mestgeur aanwezig was, echter deze zou zeker niet tot stankoverlast
leiden. Het verlies aan stikstof bleek in de composthoop met mest niet hoger te zijn dan in de referentiehoop die met percolaat bevochtigd was. Omdat varkensmest sterk kan verschillen in geur is overgestapt
naar rundveedrijfmest. Door toevoeging van ongeveer 10% drijfmest bleek het composteerproces optimaal te verlopen en had de compost ook een meerwaarde. Uiteindelijk is de co-compostering van mest met
groencompost beëindigd omdat de overheid van mening was dat hierdoor de regeltjes moeilijker te controleren waren!!!! Naast co-compostering van drijfmest zijn ook diverse onderzoeken verricht naar het
composteren van kippenmest in tunnels (Vaessen, Te Wierik en Kennes). Het succes bleek met name af te hangen van de structuur, het vochtgehalte en de manier van vullen van de tunnel. Daarnaast moet rekening
gehouden worden met een forse ammoniak uitstoot (meer dan 600 ppm). De volgende stap in mestcompostering is het verwerken van de ontwaterde varkensmest. Hierbij zijn goede ervaringen opgedaan met
co-compostering van met een centrifuge ontwaterde mest en compostering van mest ontwaterd op een strofilter. Door de sterke afname van de hoeveelheid mest en de moeilijke tijden voor de boeren is
onderzoek naar verwerkingsmethoden van mest nagenoeg stil komen liggen. |
|
|
|
Vergisting In 1990 is in opdracht van de VAM een vergelijkende studie van diverse vergistingssystemen gemaakt.
Hierbij is naast gasproductie vooral gekeken naar de stabiliteit van het systeem, de mogelijkheden om verontreinigingen af te kunnen scheiden en de kwaliteit en nabehandeling van het vergiste materiaal.In
1991 is voor het SMB een second opinion uitgevoerd voor de aanbieding van een anaërobe vergistingsinstallatie volgens het Valorgasysteem om GFT te vergisten. Bij de beoordeling zijn met name vraagtekens
gezet bij de voor- en nabehandeling van het GFT. De installatie is gebouwd zonder al te veel aandacht te besteden aan de door henzelf aangevraagde second opinion, maar achteraf bleken mijn aanmerkingen toch
gegrond!. Er komen in nederland langzaam toch steeds meer anaërobe vergistingsinstallaties. Er sneuvelen echter nog steeds veel concepten omdat vaak te weinig aandacht besteed wordt aan de afzet en
toepassingsmogelijkheden van het eindproduct. |
|
|
Kleinschalig composteren in een composteringsvat Bij de presentatie van onderzoek naar diverse grootschalige
composteringssystemen (1983) werd de vraag gesteld door de VAM waarom het thuiscomposteren niet werd bevorderd met een VAM-vat. Aangezien ik geen ervaring had met dit systeem is toen aangeboden daar
onderzoek naar te doen. Het onderzoek heeft uitgewezen dat met verschillende aanpassingen, waarvan een goede isolering van de wanden de belangrijkste was, goede resultaten geboekt kunnen worden. |